Inhoudstoffen planten

OVER KRUIDEN

De medicinale werking van een kruid wordt bepaald door het samenspel van de verschillende inhoudstoffen. Op basis van de aard van die inhoudstoffen is het soms al mogelijk een idee te krijgen van de toepassingen van een kruid. Bovendien kan je vanuit de kennis van de inhoudstoffen afleiden welk soort bereiding het meest geschikt is als drager voor (de inhoudstoffen) van een bepaald kruid. Hierbij de meest prominente inhoudstoffen.

Alkaloïden

Alkaloïden zijn stofwisselingsproducten en insectwerende substanties van alkaloïde rijke planten. Globaal werken ze vooral op het zenuwstelsel (kalmerend, stimulerend, verdovend) en beïnvloeden de leverfunctie. Meestal bevat een plant meerdere soorten alkaloïden. Ook de verdovende en verslavende middelen bevatten vaak alkaloïden. Ze komen veel voor in dagelijks gebruikte consumptieartikelen zoals cafeïne, cacao, cola, aardappelen, aubergines, tomaat en paprika . Ook pyrrolizidine is een alkaloïde; het is onverstandig deze alkaloïde veelvuldig in te nemen omdat het kan opstapelen en tot leverbeschadiging kan leiden en zit o.a. in klein en groot Hoefblad en Smeerwortel. Het merendeel van de alkaloïde soorten is giftig of zeer giftig en bitter van smaak.

Enkele soorten: naast bovengenoemd. Wolfskers (bella donna), gevlekte scheerling, beiden kunnen dodelijk zijn bij onjuiste dosering, de meeste andere nachtschade-achtigen, smeerwortel, valeriaan, klaproos, stinkende gouwe

Oplosbaarheid: alkaloïden zijn goed oplosbaar in alcohol en beperkt oplosbaar in water. Een tinctuur is daarom beter geschikt dan een infusie. De meeste alkaloïden zijn ook oplosbaar in dierlijke en plantaardige vetten en oliën, bijvoorbeeld smeerwortel (wortel), denk aan smeerwortelzalf.

Gebruik:

Uitwendig: bijvoorbeeld smeerwortelzalf. Het gele sap dat uit de stengel van de stinkende gouwe komt kan je op wratten en verdachte plekjes op de huid aanbrengen. Het melksap van stinkende gouwe remt ongebreidelde celdeling en staat om deze reden te boek als antitumorale stof.

Inwendig: als voedsel alleen de bekende consumptieartikelen en daarbij kan het eten van een klaproosje door de salade geen kwaad. Tincturen en andere medicinale bereidingen alleen in overleg met een deskundige.

 

Etherische oliën

Etherische oliën lokken bestuivers, houden schimmels en insecten af en zijn stofwisselings- en hormoonregulerende producten van aromatische planten. Ze komen het meest voor in de bloemen en vruchten. Ze hebben een erg divers spectrum van werkingen. De oliën kunnen antiseptisch, ontstekingswerend, bloeddrukverhogend, -verlagend, krampstillend, slijmoplossend, vochtafdrijvend, spijsverteringsbevorderend, kalmerend, opwekkend… en nog veel meer zijn.

Enkele soorten: daslook, anijs, eucalyptus, hyssop, lavendel, munt, rozemarijn, salie, tijm, engelwortel

Oplosbaarheid: etherische oliën zijn zeer goed oplosbaar in alcohol en over het algemeen ook goed oplosbaar in vette oliën zoals olijfolie, amandelolie. Etherische oliën zijn doorgaans weinig stabiel en worden door lucht, licht en warmte ontbonden. Daarom wordt aangeraden ze te bewaren en een klein, donker flesje, goed afgesloten op een koele plaats.

Gebruik:

Uitwendig: massage oliën, crème, zalf, verstuiven, inhaleren (dampen), in bad, lokaal op de huid meestal in een draagolie, er zijn maar enkele etherische oliën die zo op de huid mogen o.a. lavendel.

Inwendig: altijd zeer weinig van gebruiken in voedsel bereidingen 1 a 2 druppels is ruim voldoende om het aroma van de etherische olie aan je voeding mee te geven. Bijvoorbeeld etherische olie van sinaasappel door de cake, gebruik dan maar maximaal 2 druppels, etherische oliën zijn zeer geconcentreerd!

 

Glycosiden

Glycosiden of heterosiden zijn inhoudstoffen van planten die bestaan uit een suiker, gebonden aan een niet suikerdeel. Het suiker kan in het eenvoudigste geval een glucosegroep zijn, men spreekt van glucosiden. Het kan ook een ander kort suiker zijn of een langere suikermolecule. De suikermolecule maakt dat glycosiden gemakkelijk opneembaar zijn in het maagdarmstelstel, maar de farmacologische werking van een glycoside hangt vooral af van het niet suikerdeel. Specifiek glucosinolaten, ook wel mosterdglycosiden genoemd zijn over het algemeen eetbaar en komen veelvuldig voor in de familie van de Brassicaceae (koolachtigen). Ze stimuleren in zowel een voedselbereiding als een tinctuur o.a. de galafscheiding, leverwerking, spijsvertering, antiseptische werking op de luchtwegen, antimicrobieel, stimuleren bloedcirculatie, stimuleren leverontgifting

Enkele soorten: ramenas, mierikswortel, zwarte mosterd, raap, oost-indische kers, knoflook

Oplosbaarheid: over het algemeen zowel in alcohol als water oplosbaar.

Gebruik:

Uitwendig: worden vooral in de vorm van een warme omslag en als voetbad gebruikt bij chronische ontstekingen.

Inwendig: kunnen in principe in alle soorten voedsel bereidingen worden gebruikt, warm en koud. 

 

Looistoffen

Looistoffen zijn inhoudstoffen die voor de plant zelf een beschermende functie hebben tegen infecties, insecten en planteneters. Looistoffen doen oplosbare proteïnes (eiwitten) neerslaan. Kruiden die looistoffen bevatten zijn over het algemeen samentrekkend, antiseptisch, ontstekingswerend en bloedstelpend. Ze worden vaak gebruikt om pijn te verzachten, zwelling en bloeding te verminderen en om de heling van wonden te versnellen.

Enkele soorten: smalle weegbree, bosbes, moerasspirea, zilverschoon, vrouwenmantel, duizendblad, robertskruid

Oplosbaarheid: looistoffen zijn oplosbaar in water, hydro-alcohol en in glycerine.

Gebruik:

Uitwendig: worden vooral gekneusd en in de vorm van een omslag gebruikt als eerste ehbo hulp bij insectenbeten (weegbree), wonden (bloedstelpend en wondgenezend), kneuzingen.

Inwendig: in de vorm van bereidingen door voedsel koud en warm, thee en tincturen.

 

Slijmstoffen

Slijmstoffen zijn inhoudstoffen van planten die vrij grote hoeveelheden water kunnen binden onder de vorming van een slijmerige oplossing. De eigenschappen van slijmstoffen komen in het lichaam dus pas tot uiting na het absorberen van water. Slijmstoffen werken laxerend bij constipatie, obstiperend bij diarree. Slijmstoffen hebben een verzachtende werking op de slijmvliezen van mond, keel, maag en darmen. Verminderen de eetlust, sneller verzadiging en zijn bloedsuiker- en cholesterol verlagend.

Enkele soorten: smalle weegbree, heemst, postelein, lijnzaad, teunisbloem, toorts soorten (Koningskaars)

Oplosbaarheid: Slijmstoffen zijn uitsluitend oplosbaar in water, en ze slaan neer bij toevoeging van alcohol en looistoffen. Ook blijken ze beter extraheerbaar met koud dan met warm water. Van deze kruiden worden dus beter koude aftreksels dan warme infusies gemaakt en als je er tinctuur van maakt, beschouw dan de alcohol enkel als een conserveermiddel en gebruik alcohol van een laag percentage (maximaal 20%)

Gebruik:

Uitwendig: slijmstofhoudende kruiden kunnen lokaal aangebracht worden in de vorm van pappen of omslagen en kunnen door hun warmte absorberende eigenschappen onderliggende ontstekingen tot bedaren brengen en kunnen het uitrijpen van abcessen en zweren bevorderen.

Inwendig: Gorgelen om irritatie, rauwe keel te verlichten door verzachtende werking. Lauwe thee en in de vorm van bereidingen door voedsel kunnen ze zowel warm- als koud verwerkt worden.

 

Saponinen

Saponinen zijn glycosiden en alhoewel ze fysisch geen gelijkenis vertonen met zepen, worden saponinen vaak ‘zeepstoffen’ genoemd. Dit verwijst naar het feit dat ze net als zepen de oppervlaktespanning verlagen als ze in water opgelost zijn en na schudden het oppervlak met een flinke laag schuim bedekken. Saponinen vervullen voor een plant vooral een verdedigende functie tegen o.a. bacteriën, vraat, schimmels en gisten. Saponinen kunnen vetten oplossen en werken als emulgator. Voedingsstoffen kunnen beter opgenomen worden en toxische stoffen kunnen juist het lichaam makkelijker verlaten als er veel saponinen in de darmen zitten. Saponinen werken prikkelend op de slijmvliezen van de luchtwegen en het maag-darmkanaal. Ze worden daarom in de fytotherapie ingezet als slijmoplossende middelen of als laxeermiddel. Veel saponinehoudende planten hebben ook een urine-afdrijvend effect en een antiseptische werking op de urinewegen. Zogenaamde steroïde saponinen hebben een grote invloed op het endocrien evenwicht (hormoonhuishouding), zoals wilde yam.

Enkele soorten: wilde yam, sojabonen, erwten, spinazie, tomaten, aardappels, vogelmuur, driekleurig viooltje, sleutelbloem, klimop en paardenkastanje (wasmiddel).

Oplosbaarheid: water en hydro-alcohol

Gebruik:

Uitwendig:  uitwendig worden saponinehoudende planten (onder andere zeepkruid) gebruikt bij overmatige vetafscheiding van de huid, hoofdhuid en ter ontvetting van het haar. Ook worden saponinehoudende planten als wasmiddel gebruikt (klimop, paardenkastanje)

Inwendig: in de vorm van bereidingen door voedsel koud en warm, lauwe thee en tincturen

 

Bitterstoffen

Met het begrip bitterstoffen worden in het algemeen plantaardige inhoudsstoffen met een bittere smaak aangeduid. Mensen hebben in hun mond onder andere receptoren om een bittere smaak te kunnen proeven. Prikkeling van de bitterreceptoren leidt tot een verhoogde secretie van maag- en galsap. Door dit proces wordt vervolgens de eetlust opgewekt en de spijsvertering bevorderd; minder kans op oprispingen, winderigheid, opgezet gevoel, betere vertering van eiwitten en betere opname van voedingsstoffen. Ook is er minder kans op misselijkheid of braken, door de toename van de peristaltiek is er een betere maaglediging. Bitterstoffen werken niet in capsulevorm, je moet het echt in je mond nemen.

Enkele soorten: duizendblad, paardenbloem, wilde cichorei, engelwortel, bijvoet, gember,  kamille, pepermunt

Oplosbaarheid: Bitterstoffen lossen op in water en alcohol. In alcohol wordt hun werking vaak verhoogd.

Gebruik:

Uitwendig: Bitterstoffen werken voornamelijk inwendig

Inwendig: denk aan het bekende kruidenbittertje als digestief zo’n 15 minuten voor de maaltijd. In de vorm van bereidingen door voedsel koud en warm, lauwe thee en tincturen